– Genesis 33 – ‘Nood leert bidden! Leert crisis ook danken?’
In het voorjaar bidden we voor gewas en arbeid, in het najaar danken we God ervoor. Door te bidden en te danken brengen we tot uitdrukking dat wij ons afhankelijk weten van de zegen van God. Dat ontnuchtert en relativeert ons eigen werk en prestatie.
Nu houden we dankdag in een wereld vol van crisis. Rondom Israël, in Afrika, in Oekraïne…maar ook in je persoonlijke leven kunnen er crises zijn.
Nu kan die nood ons leren bidden, maar zouden die crises ons ook kunnen leren danken? Voor het goede en het vele dat we, ondanks alles, onverdiend van God hebben ontvangen?
Op dankdag horen we over de verzoening tussen Ezau en Jakob. Die is mogelijk geworden door de verzoening tussen God en Jakob bij Pniël in Genesis 32.
In Genesis 33 vers 10 zet Jakob zijn ontmoeting met Ezau op 1 lijn met zijn ontmoeting met God. In plaats van haat en angst voor elkaar is er nu sprake van liefde en dankbaarheid tussen de beide broers.
Toch blijft er verschil tussen Ezau en Jakob. Dat blijkt uit hun woorden naar elkaar. Ezau zegt: ‘ik heb veel, mijn broer’. Jakob zegt: ‘ik heb alles, mijn broer’. Waarin is dat verschil nu precies gelegen, tussen dat ‘veel’ en dat ‘alles’? Daarover zal het in de preek gaan.
Vragen om je alvast voor te bereiden:
- Jakob komt anders uit de rivier de Jabbok (Gen. 32) dan hij erin gegaan is.
Waaruit blijkt dat hier? - Hoe waarderen wij onze welvaart? Is het herkenbaar wat Ezau zegt: ‘ik heb veel’?
- Jakob zegt: ‘ik heb alles’. Wat zou hij daarmee bedoelen?
Kunnen wij hem dat nazeggen?
Pagina 3 van 68