– Lukas 24: 12 en 34: ‘Pasen met Petrus!’

Heel veel christenen op deze wereld zijn gewend om elkaar op Paasmorgen met de woorden uit Lukas 24:34 vrolijk te begroeten: ‘De Heer is waarlijk opgestaan!’.
Het is een zinnetje met een enorme kracht, zeggingskracht.
Maar ik kan me ook voorstellen dat je moeite hebt met die paasvrolijkheid en al dat hallelujagezang met Pasen. Want wat is er nu van te zien in ons leven en in onze wereld?

Ja, en toch, zou onze moeite niet hieruit voortkomen, dat vaak alleen maar het eerste gedeelte van vers 34 genoemd wordt. En niet het tweede gedeelte: ‘en is aan Simon verschenen!’ Maar juist dat laatste moet er wel bij. Anders kunnen de eerste woorden: ‘De Heer is waarlijk opgestaan’ heel oppervlakkig worden. Dan is het wonder eruit. Want het wonder zit voor de discipelen juist in die laatste woorden: ‘en is aan Simon verschenen’.

In deze Paasdienst proberen we te peilen wat er met Petrus gebeurt als het Pasen wordt. Want Petrus staat zo dichtbij ons. In zijn enthousiasme, zijn geloof, zijn twijfel, zijn verloochening.
Daarom stonden we in de voorbije weken al eerder stil bij momenten op zijn weg met de Heiland: Lukas 5:8-10/Lukas 22:31-32/Lukas 22:61-62.

Vragen:

  1. In de oudheid werden vrouwen gezien als waardeloze getuigen. Waarom is het noemen van de vrouwen door Lukas hier (Lukas 24:10) juist een bevestiging van dit gebeuren en niet iets wat de gebeurtenissen in twijfel trekt?
  2. Petrus maakt in vers 12 een andere keuze dan de overige discipelen. Waarom denk je?
  3. Toen Petrus weer terugliep naar huis, ontmoette hij de opgestane Heiland. Hoe weten we dat? Lees Markus 16:7, Lukas 24:34 en 1 Korinthe 15:5.
  4. Wat is voor jou de betekenis van Jezus’ opstanding?