– Psalm 65:10a - ‘Overvloed?!’

In het voorjaar bidden we voor gewas en arbeid, in het najaar danken we God ervoor. Door te bidden en te danken brengen we tot uitdrukking dat wij ons afhankelijk weten van de zegen van God. Dat ontnuchtert en relativeert ons eigen werk en prestatie.
Opnieuw hebben we een turbulent jaar achter ons liggen en we weten niet wat er nog gaat komen. Als we denken aan Israël, Oekraïne en Afrika, de klimaatcrisis, de politieke crisis in ons eigen land…
Nu kunnen die crises ons leren bidden, maar zouden die crises ons ook kunnen leren danken? Voor de overvloed en de zegeningen die we onverdiend van God hebben ontvangen?

Daaraan denkend, kwam ik uit bij Psalm 65. De dichter ziet God Zelf over het land gaan en het begieten met regen. Waar Hij geweest is, druipt het van overvloed. Zelfs de droge vlakten van de woestijn gaan overvloedig bloeien. De weiden met de kudden en de dalen met het graan loven God. Alles zingt voor de Schepper van hemel en aarde.
Heb je zo wel eens leren kijken naar onze overvloed, dat je God ervoor ging danken?
Psalm 65 leert ons om de dingen die we als de normaalste zaak van de wereld zien, waar we recht op hebben, te zien als bijzonder. Als reden voor een loflied tot God.

Vragen om je alvast voor te bereiden:

  1. Psalm 65 is ook wel genoemd: ‘Lofzang in drievoud’. Je kunt de psalm in drie coupletten verdelen, met drie redenen om God te loven. Ga eens na welke precies.
  2. Lees vers 6-9. Wat vind je hierin moeilijk om God voor te loven en te danken?
  3. Waarvoor zouden we op deze dankdag vooral kunnen en mogen danken?