– Lukas 20:20-26 – Thema: ‘Biddag: jezelf aan God geven’

In het voorjaar bidden we voor gewas en arbeid, in het najaar danken we God ervoor. Door te bidden en te danken brengen we tot uitdrukking dat wij ons afhankelijk weten van de zegen van God. Dat ontnuchtert en relativeert ons eigen werk en prestatie, onze studie en carrière.
De situatie in deze wereld en in ons eigen land intensiveert de noodzaak tot gebed. Voor ons dagelijks eten en drinken, de mensen dichtbij en ver weg, regeringsleiders en overheden.

Op biddag horen we de oproep van Jezus: ‘Geef wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat van God is’.
Hij spreekt deze woorden als Hem door de Joodse leiders gevraagd wordt of zij de keizer belasting moeten betalen of niet. D.m.v. een kleine zilveren munt maakt Jezus zijn antwoord concreet. Op die munt staat een afbeelding van de keizer. Geef het hem terug, zegt Jezus. Betaal je belasting.

Maar Jezus zegt nog meer…Hij zegt dat wij mensen Gods beeld dragen (Genesis 1:27). Ons leven behoort aan God toe. Wat betekent dat voor ons op deze biddag?

Vragen om je alvast voor te bereiden:

  1. Ga voor jezelf eens na welke mensen en dingen buiten je eigen leefwereld in je gebeden een plaats krijgen. Met andere woorden: hoever reiken onze voorbeden?
  2. Hoe nemen wij onze plek in de maatschappij in? Geven wij onze gaven en talenten aan organisaties en mensen in de samenleving die dat nodig hebben?
  3. Wat moeten wij in ons leven (terug) geven aan God? Hoe helpt biddag ons daarbij?