- Bevestiging ambtsdragers – Lukas 5: 1-11

In deze dienst zullen drie broeders worden (her)bevestigd in het ambt. Met het oog daarop hebben we gekozen voor de geschiedenis van de wonderbare visvangst in Lukas 5.
De eerste discipelen zijn al eerder geroepen en volgen Jezus al langer. Terwijl Hij onderwijs geeft aan de mensen, geeft Hij op een bepaald moment Simon Petrus de opdracht om midden op de dag de netten uit te gooien. Dat druist tegen alle visserslatijn in.
En toch…de wonderlijk grote vangst daarna is voor de discipelen verootmoedigend. Ze ontdekken: alleen dankzij Jezus’ genade mogen we in dienst van het Evangelie blijven

De kern in dit gedeelte is Jezus’ belofte: ‘wees niet bevreesd, van nu aan zult u mensen vangen’. Is dat zoiets als ‘zieltjes winnen’?  Er staat ‘mensen’, het gaat hier om de hele mens, met lichaam, ziel en geest.  Mensen vangen, dat is mensen opvangen, omvangen, begrijpen, moed geven door het Woord van God.
Daartoe worden de discipelen geroepen. Daartoe worden wij geroepen. Maar misschien wordt je wel zenuwachtig van die typering ‘mensen vangen’. Moet ik mensen vangen voor de Heere Jezus, zeg jij? Hoe dan? Ik ben geen prater, ik heb daar de gaven niet voor…

Vragen die bovenkomen:

  1. Wat is je eerste reactie bij deze geschiedenis uit Lukas 5?
  2. Wat leren we ervan dat Jezus Zelf zorgt voor zo’n grote vangst van vissen?
  3. Wat heeft de reactie van Petrus in vers 8 ons te zeggen? Is die herkenbaar?