Meditatie

Het ambt vraagt om voeding

Hoe houden we het vol om ambtsdrager te zijn? Het bezig zijn in de gemeente vraagt immers vaak veel. Meestal is het geven, geven en nog eens geven. En het gevolg hiervan kan zijn dat we hiermee ons eigen innerlijk verschralen. Toen we bevestigd werden zeiden we overtuigd ‘ja’ maar na verloop van tijd is het eerste echte vuur gedoofd. Dit kan door teleurstellende ervaringen in de gemeente zijn, of door andere omstandigheden.  Ds. Schuurman geeft in dit hoofdstuk een aantal (praktische) tips, hoe we als ambtsdragers aan voldoende voeding komen en hoe we met vreugde en volharding als ambtsdrager kunnen functioneren.

Waken voor overbelasting
Allereerst geeft Ds. Schuurman een praktische tip; laat er binnen de kerkenraad oog zijn voor een goede verdeling van werkzaamheden. Zo krijgt ook Mozes in Exodus 18 van zijn schoonvader Jethro te horen dat hij als leider te veel hooi op zijn vork neemt. Als hij zo doorgaat ‘zal hij er zeker aan bezwijken’ zo staat vermeld in vers 18. Hij krijgt dan ook het advies om meer mensen in te schakelen. Dat gebeurt, een zegen voor hem maar ook voor het volk van Israël. Ieder mens, dus ook iedere ambtsdrager, is beperkt. We kunnen niet alles. Niet alles moeten we daarom ook willen. Niet het vele is goed, maar het goede is veel. Het aantal gemeenteleden dat aan onze zorgen is toevertrouwd, moet niet te groot zijn, al kan dat soms lastig zijn, zeker als er te weinig ambtsdragers zijn. Laten we streven naar overzichtelijke wijken. Daarom is het ook goed dat we in onze wijkgemeente gemeenteleden betrekken in ons bezoekwerk, denk aan de bezoekbroeders en -dames, of de families die de bloemengroet brengen. Het kan niet Gods bedoeling zijn dat we aan één stuk aan het doorrennen zijn, terwijl onszelf en ook de Heere voorbijlopen.

Op tijd rust
Heeft het ons niet veel te zeggen wat de Heere Jezus in Markus 6 vers 31 zegt tegen Zijn discipelen? “Komt u zelf mee naar een eenzame plaats, alleen, en rust wat uit…” Dit werd gezegd terwijl er veel te doen was. Allerlei mensen met verschillende noden deden een beroep op Jezus. Ondertussen waren Hij en Zijn leerlingen zo druk, dat ze zelfs niet in de gelegenheid zijn om te eten. Voor Jezus was dat een reden om in te grijpen. Altijd maar doorgaan is niet goed. Ook al zijn er doorlopend mensen die onze aandacht nodig hebben. Als we echter niet op tijd rust nemen worden we rusteloze, gestreste en ook vermoeide ambtsdragers. In hoeverre kunnen we dan nog werkelijk tot zegen van de gemeente zijn? Markus 6 heeft uiteraard meer te zeggen dan alleen een poosje uit te rusten, in de betekenis van niets doen. Door Zijn volgelingen apart te zetten, heeft Jezus hen willen focussen op Zijn Koninkrijk, op wat er werkelijk toe doet! Rust is dus ook bedoeld om steeds weer – en steeds meer – bij de kern van de ambtelijke roeping bepaald te worden.

Acht hebben op jezelf
Als Paulus in Handelingen 20 vers 28 de ouderlingen van Efeze aanspoort tot trouwe dienst, noemt hij als eerste het op jezelf toezien. Pas daarna op het toezicht van de kudde (gemeente). Om zorg aan anderen te kunnen geven, is het een vereiste dat we onze eigen ziel niet verwaarlozen. Hoe zouden we kunnen geven als we zelf niet voortdurend ontvangen en gevoed worden. Paulus doelt overigens niet alleen op de binnenkant van ons leven. Acht hebben op jezelf betekent ook dat we op onze levenswandel letten, zoals verwoord staat in 1 Timotheüs 4.

Biddend leven uit de Bron
In het bevestigingsformulier voor ambtsdragers wordt tegen de ouderlingen gezegd dat op hen de verplichting ligt om “Gods woord ijverig te onderzoeken en zich voortdurend te oefenen in de verborgenheden van het geloof.” Dit vraagt om een biddend leven. Het is opvallend hoe vaak in de verschillende evangeliën de Heere Jezus omgang zocht met God de Vader. Om Zijn roeping en missie te vervullen was voor Hem het contact met de hemel onmisbaar. Als Hij als de Grote Ambtsdrager dit al nodig heeft, hoeveel te meer hebben wij het nodig. En laten we als ambtsdragers elkaar ook bevragen hoe ons gebedsleven is, immers het gebed kan zo snel verflauwen. En dit heeft weerslag op de uitoefening van het ambt. Het is van belang dat we blijven putten uit de Bron; Christus zelf!

Omgang met het Woord
Een ander belangrijk aspect is het persoonlijk Bijbellezen. Dat is belangrijk om steeds meer en meer thuis te raken in de Schrift en hoe beter wij Hem kennen des te meer kunnen wij ook geven en uitdelen in het pastoraat. We mogen verwachten dat de Heilige Geest erin meekomt als we de Bijbel lezen en overdenken. Het is overigens ook waardevol om van tijd tot tijd binnen de kerkenraad een moment van Bijbelstudie te hebben, om zo als ambtsdragers elkaar te steunen en te bemoedigen vanuit de Schrift.

Elkaar opbouwen
We hebben elkaar hard nodig in het vervullen van het ambt. Het bezig zijn als kerkenraad moet ook iets van teamwork hebben. Het is heilzaam om te delen wat je bezighoudt. Begin dan met positieve dingen om God te danken, dit doet Paulus ook in zijn brieven als hij de verschillende gemeenten opdraagt in zijn gebed. Later durft hij ook de pijnpunten te benoemen in de brieven. Hebben we oog voor de zegeningen die God ons geeft? Misschien is het in onze beleving klein, maar voor God is het kleine groot! Hierin wordt dus duidelijk dat het goed is om binnen de kerkenraad aandacht te geven aan ons persoonlijk geloofsleven en met elkaar bijvoorbeeld door te spreken over de persoonlijke betekenis van de sacramenten!

Rol van de predikant en de voeding bij uitstek
Als het om de voeding voor de ambtsdragers gaat, ligt vooral voor de predikant een taak, als pastor voor de kerkenraadsleden. Ook zij hebben net als andere gemeenteleden herderlijke zorg nodig. Dit geldt overigens omgekeerd ook. Als het goed is, is er aandacht over en weer voor elkaar! Om met vreugde het ambt te vervullen is bovenal het zicht op de Heere Jezus Christus nodig, zoals verwoord staat in 2 Timotheüs 2 vers 8, waar Paulus verwijst naar Christus’ opstanding; ‘houd in gedachtenis dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt.’ Door altijd weer op Hem te zien worden we gevoed en bemoedigd om toegewijd ambtsdrager te zijn!

Inleiding kerkenraadsvergadering 14 september 2023
n.a.v. hoofdstuk 5 uit het boekje ‘Op zoek naar vreugde in het ambt’ door Ard de Vries