Op zoek naar vreugde in het ambt
Leidinggeven als dienaar van Christus
In deze tijd is het ambt aan verandering onderhevig. Ook is het niet eenvoudig om alle vacatures te vervullen, en soms lukt dat helemaal niet. Hoe er tegen het ambt wordt aangekeken is veranderd. Er wordt naar gekeken alsof het één van de taken is vergelijkbaar met koster of kinderoppas. Hierdoor kunnen ouderlingen moeite hebben zich uit te spreken en twijfelen aan eigen gezag. Ook als de ouderling wel iets met gezag brengt, is het de vraag of dat geaccepteerd wordt. In onze cultuur is gelijkheid belangrijk en moet je gezag verdienen. Maar wat betekent het in het licht van de Bijbel om in het ambt te staan? Wát geeft het ambt gezag? In het Oude Testament blijkt een ambt een dienst of een officiële functie te zijn. In het Nieuwe Testament wordt het woord ‘ambt’ gebruikt wanneer de vacature van Judas vervuld moet worden. Belangrijker is dat we centraal in de Bijbel dé grote Ambtsdrager Jezus Christus tegenkomen. Door Zijn Vader in de wereld gestuurd om verlossing tot stand te brengen. Hij is de Ambtsdrager die trouw is tot in de dood. Hij is de hoogste profeet Koning en Hogepriester. Bij Zijn doop wordt duidelijk dat Hij optreedt met goddelijke volmacht, want Hij ontvangt de Heilige Geest en God spreekt: ‘Dit is mijn Zoon in Wie Ik Mijn welbehagen heb. Als oog- en oorgetuigen van de Heere Jezus en gezonden door Hem hebben de apostelen gezag binnen de gemeente en geven ze van daaruit ook leiding. Als hulp voor de apostelen worden diakenen aangesteld, en ook de evangelist heeft een belangrijke taak. In de eerste christelijke gemeenten is niet duidelijk hoe er leiding werd gegeven. In nieuwe gemeenten worden oudsten aangesteld. Zij hebben de taak de gemeenten te bewaren bij haar roeping, het Evangelie van Jezus Christus. Welk gezag deze oudsten hebben blijkt op de synodevergadering in Jeruzalem en de ontmoeting tussen de oudsten van Efeze en Paulus. In latere pastorale brieven aan Timotheüs en Titus schrijft Paulus over oudsten en diakenen, en hun taken. Hij wijst erop dat zij die leidinggeven het geheim van het geloof moeten vasthouden en daarnaar handelen. Zij moeten onberispelijk zijn, bezonnen, rechtvaardig en beheerst, en zich aan het zuivere Woord van God houden. Het is belangrijk dat het Evangelie van de Heere Jezus Christus uitgedragen wordt en dat de gemeente daarbij blijft. Uit deze Bijbelse gegevens blijkt hoe de Heere mensen apart zet om Hem te vertegenwoordigen.
De ambtsdrager moet het Woord omarmen en in het voetspoor treden van de grote Ambtsdrager: Jezus Christus. Het is nodig dat een ambtsdrager zich voortdurend bewust is van zijn roeping. Het zorgt ervoor dat een pastoraal bezoek niet ontaard in een onderonsje, dat kerkenraadswerk niet gezien wordt als management en de gemeente niet behandeld wordt als een democratie. Bewustwording brengt een ambtsdrager in de binnenkamer biddend om opening van het Woord. Om met gezag op te treden is het fundamenteel om samen met de andere kerkenraadsleden de Bijbel te lezen en daarover te spreken. Zo leer je wat God zegt en vraagt, en kun je elkaar opbouwen. Betrokkenheid is daarbij onontbeerlijk. Eén van de beelden uit het Nieuwe Testament gebruikt voor de gemeente is het beeld van een kudde schapen en hun herders. De herder leeft mee en overziet ook het landschap. Hij ziet tendensen in de tijd en de cultuur en neemt in dat landschap zijn kudde mee naar de weideplaatsen waar het Woord opengaat. Dit alles op de manier van de grote Herder die Zich liet leiden door de liefde. Een liefde die de ander zoekt, nederig is en bereid is om offers te brengen en gericht is op de waarheid. Dat is niet uit alle macht proberen eigen idealen binnen de gemeente te verwezenlijken. Ambtelijk leidinggeven mag nooit gaan om het vertegenwoordigen van één bepaalde groep. Als het ooit al zo geweest is, tegenwoordig is leidinggeven namens Christus zeker niet eenvoudig. Wie wil al de leden van een gemeente niet graag binnenhouden, en voor je het weet worden daarvoor concessies gedaan die niet wenselijk zijn. We hoeven ons echter niet te laten leiden door angst, maar we mogen erop vertrouwen dat, als we de Bijbel laten spreken, we in liefde kunnen vermanen. Wat een zegen is het, dat het ambt in dit alles een dragende functie heeft, want hoorbaar en zichtbaar voor de gemeente is de ambtsdrager bevestigd. Er spreekt iemand en treed op namens Christus. Het ambt geeft moed en recht om te spreken. In afhankelijkheid en met vertrouwen op de grote Herder mag de ambtsdrager wijzen naar Hem die zijn leven gaf voor de schapen. ‘Als iemand spreekt, dan de woorden van God, als iemand dient dan uit de kracht die God schenkt, zodat God in alles verheerlijkt wordt door Jezus Christus.’ (1 Petrus 4,11)
Inleiding kerkenraadsvergadering 12 oktober 2023
n.a.v. hoofdstuk 6 uit het boekje ‘Op zoek naar vreugde in het ambt’ door Bram de Visser