Meditatie

Rom. 12: 4 – 8*
1 Tim. 5: 17 – 22
Hand. 6: 1 - 6

Bidden om de gaven

Ds. Kamphuis wijst er in het boekje ‘Op zoek naar vreugde in het ambt’ op dat in de praktijk van het kerkelijk leven kerkenraden met praktische vragen met betrekking tot de ambten te maken kunnen krijgen. Die vragen zijn weliswaar praktisch van aard, maar zijn tegelijkertijd principieel van aard. We spreken immers over de ambten in de gemeente van Christus.

Een van die praktische vragen is hoe binnen een gemeente de vacatures voor de ambten kunnen worden vervuld. Dat is in veel gemeenten allerminst vanzelfsprekend. En ook in onze gemeente hebben we meerdere pogingen moeten ondernemen om de vacatures te krijgen opgevuld.
Het ambt, als instelling van Christus, is wezenlijk voor de opbouw van de gemeente. Het ambt is daarmee niet slechts een zorg voor/van de kerkenraad, maar van/voor heel de gemeente.
Christus’ gemeente roept en in haar roep klinkt de stem van Christus. Wie Christus liefheeft, ontvangt het verlangen om Hem en Zijn gemeente te dienen.

Onmisbaar hierin is de leiding van de Heilige Geest: Hij raakt mensen aan, schenkt hen eveneens de benodigde gaven. In de Bijbel staan ambt en gaven namelijk niet tegenover elkaar. De Heere maakt hen die zich door Hem geroepen weten ook bekwaam. Met welke gaven ambtsdragers worden gesierd? Een luisterend oor, een aarzelend of juist krachtig woord uit de Schrift, de gave van trouw, de gave van leiding geven, van betrokkenheid. Deze gaven mogen groeien en tot rijping komen.
Die gaven hoeven ambtsdragers overigens niet voor zichzelf te houden: het is juist goed om elkaar op te scherpen bij een open Bijbel. Daarom is het goed om in de agenda van de kerkenraadsvergadering bewust ruimte te maken voor toerusting. 
Het is nuttig om als broeders ons te bezinnen op allerlei thematieken die we in het pastoraat op bezoek kunnen tegenkomen. Bijvoorbeeld bezinning op ethische vragen rondom het levenseinde, donorregistratie, omgaan met anders geaarden, etc. Tegelijkertijd mogen ook andere vragen m.b.t. het geloofsleven aan de orde komen: aanvechting, twijfel, geloofscrises, trouw, volharing, etc.
Is er ook oog voor de jongere generatie van 20-ers en 30-ers die aan het begin van een carrière staan met alle vragen die zich daarbij voordoen?

Tenslotte is het ook goed om oog te hebben voor de broeders die uit de kerkenraad terugtraden. Om welke reden dan ook. Veelal zal dat zijn aan het einde van een of meer termijnen. In elk geval zijn ambtsdragers zonder uitzondering voorbijgangers, die slechts voor een tijd worden ingeschakeld.
De een kan zijn opgelucht dat de termijn(en) erop zit(ten). Een ander kan juist heel veel moeite hebben met besluiten die anders van inhoud zijn dan toen iemand zelf deel uitmaakte van de kerkenraad.
Het is goed om zulke zaken uit te spreken, om elkaars lasten te dragen. Reden temeer om er voor elkaar te zijn, ook nadat een einde is gekomen aan een ambtsperiode.

Over dit onderwerp zijn nog mooie gedeelten te vinden in de Institutie van Calvijn. Vanwege de beperkte ruimte in Ichthusnieuws verwijs ik naar de vindplaats: 
Boek 4, hoofdstuk 3, paragraaf 1
‘Waarom God de dienst van mensen gebruikt’

Inleiding KR-vergadering 10 mei 2023

Christiaan Hovius