Op zoek naar vreugde in het ambt

De kerkenraad als broederkring

Ambtsbroeders die geroepen zijn namens God de plaatselijke gemeente te dienen, zijn aan elkaar gegéven, als broeders van hetzelfde huis; de kerkenraad als broederkring.
De bijbel dient geopend te zijn, ook na de opening, tijdens de hele kerkenraadsvergadering. Laat bij elk agendapunt tastbaar zijn dat je in ambtelijke vergadering samengekomen bent, waarbij er maar Eén is die werkelijk de leiding heeft, Christus, de Heere van Zijn kerk.

De kerk is geen stichting van mensen. De Nederlandse Geloofsbelijdenis spreekt over de kerk als ‘heilige vergadering’ en ‘verzameling van hen die zalig worden’. Dit heeft consequenties voor de houding en innerlijke drive van ambtsdragers. Ambtsdragers zijn geroepen de gemeente zó te dienen dat ze meer en meer toebereid wordt tot een sierlijke bruid voor Christus. Zo alleen zal de gemeente beantwoorden aan wat God voor ogen heeft: tot lof van Zijn heerlijkheid.
De grondhouding van gebed en concentratie op de levende Christus schept een geestelijke eenheid binnen de kerkenraad. Deze eenheid is een geschenk van de Heilige Geest. We zijn wel geroepen die eenheid te bewáren. De gegeven eenheid is geen statisch bezit. De eenheid van de Geest wordt biddend verkregen, wanneer wij ons laten leiden door het Woord van God. Het is een geloofswerkelijkheid, waarmee we elkaar binnen de broederkring van de kerkenraad tegemoet treden.

De prediking van het Evangelie in de zondagse erediensten is het hart van het gemeentezijn. Wanneer we dat belijden, zal juist ook daar de geestelijke eenheid en broederschap gezocht en gevonden moeten worden. Het gesprek over de verkondiging zal in de eerste plaats op zondag, rondom de eredienst gestalte moeten krijgen. Een gesprek van hart tot hart, waarbij iets gedeeld wordt van wat in de prediking voor hoofd, hart en handen ontvangen is. Het is spijtig dat er in veel kerkenraden steeds minder gehecht wordt aan een voltallige kerkenraad in de kerkenraadskamer.

In de tweede plaats zou een gesprek over de prediking door de week, tijdens een kerkenraadsvergadering of ouderlingenberaad moeten plaatsvinden. De predikant dient hierin stimulerend en uitnodigend te zijn; ‘op de ouderlingen rust de verplichting Gods Woord ijverig te onderzoeken en zich voortdurend te oefenen in de overdenking van de verborgenheden van het geloof’.

Het is opvallend dat de apostel Paulus juist waar de nadruk ligt op ‘één lichaam en één Geest’, gaat spreken over de verscheidenheid van genadegaven. Dat geldt zeker voor degenen die elkaar binnen de broederkring van de kerkenraad gegeven zijn. De erkenning van deze verscheidenheid is fundamenteel en moeten niet miskent worden. Concreet betekent dat dat er bewust oog is voor de verantwoordelijkheden van de diverse ambten.
Als het gaat om bezinning op de prediking of pastorale beleidsvragen, is het raadzaam om juist het consistorie primaat te geven in de bezinning. Hiermee wordt de eigen verantwoordelijkheid van het ouderlingenambt gehonoreerd. Enerzijds zijn beleidszaken verantwoordelijkheid van de totale kerkenraad, anderzijds hoeft niet iedereen overal een eigen gefundeerde mening over te vormen.
Laat in de verdeling van taken de broederschap tot uiting komen, gericht op het tot recht komen van ieders genadegaven.

Waar we het ambt morgen zien als een geschenk van de verhoogde Christus aan zijn gemeente, zal het ambt ook functioneren ten dienste van de opbouw van de gemeente. Een gezonde visie op het geheel van de gemeente voorkomt dat een ambtsdrager de belangen van een bepaalde vleugel binnen de gemeente meent te moeten behartigen.
Ambtsdragers zijn geroepen leiding en richting te geven, ‘om de heiligen toe te rusten’. Zij zíjn niet de leiding maar ze geven leiding. En dat alles ‘van Christus uit’.

Naarmate een kerkenraad groter is, is het gevaar aanwezig dat er geen gezamenlijk gedragen, geestelijke verantwoordelijkheid meer is. Onderlinge communicatie is van wezenlijk belang. Broederschap mag en moet tot uiting komen in het delen van datgene wat kwetsbaar ligt; en in het op dat moment verantwoordelijkheid willen dragen voor elkaar en voor het geheel.

Het kan helpen om van tijd tot tijd zo’n 45 minuten in te plannen in de vergadering van de kerkenraad waarbij er geen actiepunten naar voren hoeven te komen. Een bezinning met het karakter van een brainstorm waarbij de ambtsdrager enerzijds input krijgt voor zijn eigen roeping, terwijl hij zich anderzijds gesteund en gedragen weet door een meedenkende en meebiddende broederkring.
De broederkring is haar naam alleen waard, wanneer zij in gezamenlijkheid én ieder lid persoonlijk leeft van wat de oudste Broeder deed en doet. Broederschap wordt geleerd aan de voet van het kruis.

Inleiding kerkenraadsvergadering 9 november 2023

n.a.v. hoofdstuk 7 uit het boekje ‘Op zoek naar vreugde in het ambt’ door Arnout Vos