Meditatie
- Geschreven door Martin van Woerden
‘Ik ben het’
Markus 14:53-65.
Het lijkt wel of Jezus er niet helemaal bij is.
Hij staat daar maar.
In allerijl is het sanhedrin samengeroepen.
Nu is het dan eindelijk zover.
Hun oordeel staat al vast.
Maar om de schijn van een eerlijk proces op te houden, roepen ze allerlei getuigen op.
Als twee getuigen dezelfde beschuldiging uiten, is de zaak rond.
Markus spreekt in vers 56 over valse getuigenissen die ze afleggen.
Je zou denken: het moet toch lukken om dat goed met elkaar af te stemmen.
Maar het mislukt: de een zegt dit, de ander dat.
Dat zou lachwekkend zijn, als de situatie niet zo ernstig was.
Je merkt dat de hogepriester er onrustig van wordt.
Nu ze zover gekomen zijn, mag het proces niet mislukken.
“Jezus,” zegt hij, “waarom zeg je niets?
Waarom geef je geen antwoord?
Je hoort toch wat er allemaal gezegd wordt?”
Maar het lijkt of Jezus er niet helemaal bij is.
Hij zegt niets.
Hij staat daar maar.
Waarom zegt Jezus niets?
Is het omdat Hij bang is?
Bang voor wat komen gaat?
Verlegen met de situatie?
Of: is het voorzichtigheid?
Wil Jezus geen aanleiding geven om opnieuw zijn woorden te kunnen laten verdraaien?
Of wil Jezus heel duidelijk laten zien dat ze echt niets in handen hebben?
Dat al die tegenstrijdige verklaringen al genoeg zijn om zijn onschuld aan te tonen?
Ik denk dat het antwoord nóg ergens anders ligt.
Jezus zwijgt – tót het moment gekomen is dat duidelijk wordt waar het Hem echt om gaat.
Want ineens gaat het hele doek open.
De hogepriester vraagt: bent u de Christus, de Zoon van de Gezegende?
En dan zegt Jezus: “inderdaad, dat ben Ik!”
Jezus doet de goede belijdenis.
En in een paar woorden zegt Hij waar het in het hele evangelie om draait.
Nu ook in alle openheid.
Want dat Jezus de Christus was, dat had Petrus al eerder beleden.
Maar Jezus had toen gelijk gezegd: “vertel het niet verder.”
En ook dat Hij de Zoon van God is klinkt eerder.
Maar steeds door anderen: door God of door demonen.
Jezus noemt zichzelf maar één keer de Zoon en dan alleen in de kleine kring van een paar leerlingen.
Het bleef tot nu toe allemaal bedekt, meer verborgen.
Maar hier, in het midden van de Joodse theologen, zegt Hij het voluit: Ja, Ik ben het!
Ik ben de Christus, de Zoon van de levende God.
Met Zijn eigen woorden: “U zult de Zoon des mensen zien zitten aan de rechterhand van de kracht van God en zien komen met de wolken van de hemel.”
Iemand schreef bij vers 62: dit is de christologische climax van het evangelie.
Hier is alle bedekking opgeheven.
Jezus kiest woorden uit Psalm 110 en Daniël 7.
Twee teksten die werden gebruikt om te omschrijven wie de Messias was.
Hij is het!
Wat een contrast.
Je zou denken: hier staat een zielig hoopje mens.
Iemand die geboeid is.
In de steek gelaten door zijn vrienden.
Zonder goede rechtsbijstand.
Maar Jezus zegt: Ik heb alle macht.
Ik ben de Koning.
Jullie zullen het allemaal zien en merken.
Mijn heerschappij zal universeel en oneindig zijn.
Jezus gaat te ver: de wijze heren worden woedend.
“Nu hebben we geen getuigen meer nodig!”
“Dit is pure Godslastering,” roept de hogepriester uit.
Hij verdient de doodstraf.
En zo zal het gaan: nog even, en Hij hangt aan het kruis.
Daarmee lijken de priesters gelijk te hebben: een Messias sterft niet.
De dood van Jezus is het definitieve bewijs dat Hij de Messias niet is.
Het is klaar, over en uit met Hem.
Het evangelie van Jezus is een vreemd evangelie.
Het zit vol paradoxen.
Jezus heeft iedereen lief, maar uiteindelijk laat iedereen Hem in de steek.
Jezus zegt dat Hij alle macht heeft, maar intussen moet Hij sterven.
Jezus zegt: Ik ben de Zoon van God, maar de Vader verlaat Hem.
Een vreemd evangelie.
Toch zijn we hier in de kerk vanavond.
Omdat we er niet van loskomen.
Want hoe vreemd het ook klinkt: Jezus ís de Christus.
Jezus ís de Zoon van de Allerhoogste God.
Nee, daar lijkt het niet op als Hij wordt gemarteld, bespuugd en gedood.
En toch is het waar.
“U zult de Zoon des mensen zien zitten aan de rechterhand van de kracht van God en zien komen met de wolken van de hemel.”
De dood van Jezus was niet het laatste.
In deze week gedenken we zijn lijden, omdat we ook weten dat Hij is opgestaan.
Jezus leeft!
Hij is de Messias – voor ons de dood ingegaan om onze schuld te dragen.
Voor ons opgestaan uit de dood om ons het leven te geven.
Lof zij Christus, tot in eeuwigheid.
Overdenking in de Stille Week, 15 april 2014
Ds. M. Batenburg, Sint Jan te Gouda
Pagina 23 van 108