Meditatie over het thema “Na de eindstreep”

(n.a.v. 2 Timotheüs 4:7-8a)

De beelden van de Olympische Spelen liggen nog vers in ons geheugen. Duizenden sporters gingen tot het uiterste om een prijs te halen. De hoogste eer, goud – daar was het om te doen. In de tijd van Paulus waren de Olympische spelen ook al bekend. Met name atletiek was populair in de wereld van de Grieken en de Romeinen. Iedere stad had zijn eigen stadion. En duizenden zaten op de tribune als de wedstrijden werden gehouden.
In het gedeelte dat we uit de Bijbel lazen, vergelijk Paulus zich met een hardloper. Met een atleet die deelneemt aan een marathon. Niet zomaar een wedstrijd dus. Nee, een strijd waarbij uithoudingsvermogen nodig is. Want de weg is lang. Té lang, zo lijkt het soms. Dan is er de verleiding om eruit te stappen. Om de moed op te geven.
Als de apostel deze brief schrijft, zit hij gevangen. En de situatie is zorgelijk. Hij is ervan overtuigd dat dit zijn einde wordt. Dat geeft dit gedeelte ook een geweldige lading. Het heeft iets van een laatste woord. Dit laatste woord van de apostel valt eigenlijk in tweeën uiteen. Hij kijkt achterom in dankbaarheid. En hij kijkt vooruit in verlangen.

Dankbaarheid
Nu Paulus dicht bij de eindstreep is aangekomen, is er dankbaarheid. “Ik heb de goede strijd gestreden. Ik heb de loop tot een einde gebracht. Ik heb het geloof behouden.” Die woorden lees ik niet als triomfantelijke uitspraak. Maar als woorden vol verwondering, dankbaarheid. Goddank: ik heb het gehaald! Ik heb niet opgegeven, maar volgehouden!
Geloven spreekt niet vanzelf. Maar het geloof behouden net zo min. Hoe langer je meeloopt, hoe meer je vaak het wonder gaat zien dat je het volhoudt. Misschien denkt u aan mensen die eerst ook meeliepen. Een goede vriend of vriendin… Iemand met wie je 40 jaar geleden belijdenis deed… Sommige lopers begonnen fanatiek, maar langzamerhand raakte de vaart eruit. En uiteindelijk zijn ze uit de baan gestapt.
Maar wat zouden we naar anderen kijken? Hoe makkelijk raken we ook zelf niet uit de baan? In beslag genomen door de zorgen van het leven. Verstrikt in bepaalde zonden die ons steeds meer in beslag nemen. Niemand is te goed om af te haken.
Daarom is die uitroep van Paulus, die terugblik op zijn leven, ook een aansporing voor ons. Hier zegt hij: ik heb de goede strijd gestreden. Op een andere plaats: strijd de goede strijd van het geloof! Hier zegt hij: ik heb de loop tot een einde gebracht. Ergens anders: laten wij met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt!
Er is uiteindelijk maar één manier waarop we het volhouden. Op een andere plaats in de Bijbel wordt dat heel kernachtig gezegd: “Laten wij met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt, terwijl wij het oog gericht houden op Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof.” Het oog op de Heere Jezus gericht. Hij weet als geen ander hoe moeilijk de strijd van het geloof kan zijn. Hij heeft standgehouden in alle vijandschap die over Hem werd uitgestort. Hij heeft volgehouden, ook toen alle anderen afhaakten. Volgehouden tot in de dood, de dood van het kruis. Als iemand weet wat het betekent om te volharden, dan Hij wel. De hele lijdensweg is Hij gegaan in geloof, in gehoorzaamheid, in vertrouwen op Zijn Vader. Wat een wonder dat Hij die weg ging voor mij. Wat een reden tot dankbaarheid dat Hij me vasthoudt. Dat Hij me de kracht geeft om het vol te houden. Om te blijven geloven.

Verlangen
Paulus kijkt niet alleen terug, hij kijkt ook vooruit – vol verlangen. Verlangen naar het moment na de eindstreep. “Voor mij is weggelegd de krans van de rechtvaardigheid die de Heere, de rechtvaardige Rechter, mij op die dag geven zal. En niet alleen mij, maar ook allen die Zijn verschijning hebben liefgehad.” Soms zeggen mensen: wat heb ik hier nog te hopen? Als je ouder bent kun je dat heel sterk zo beleven. Dat je alles al hebt meegemaakt en gezien. Het hoeft allemaal niet zo nodig meer. Maar ook als je jonger bent herken je dat misschien. Iets van de grauwe eentonigheid van het leven. Opstaan, ontbijten, naar je werk of naar school, lunchen, weer verder werken, huiswerk doen, het huishouden, avondeten, televisiekijken – weer een dag voorbij. En de volgende dag gaat precies zo. Natuurlijk, er zijn dagen die eruit springen. Een trouwdag, een feest, een vakantie. Maar je weet dat het leven daarna weer zijn gang herneemt. Het heeft iets eentonigs, het lijkt wel een kringloop.
Ja, zo kan het lijken, maar zo ís het toch niet. Paulus zegt: het leven is geen kringloop. We zijn onderweg. De wedstrijd gaat aan op de eindstreep. En daar… daar wacht de prijs. De krans van de rechtvaardigheid. Hij is voor mij weggelegd, zegt de apostel. Hij ligt al op me te wachten.
Deze krans wordt uitgereikt door God, de “rechtvaardige Rechter”. Dat klinkt streng. Maar Paulus drukt er opnieuw verwondering mee uit, dankbaarheid. Deze Rechter zou ons moeten veroordelen. Wat leven we vaak alsof Hij er niet is. Wat doen we andere mensen tekort. Wat is er veel onherstelbaar. Woorden die teveel gezegd werden… Dingen die onuitgesproken bleven…
God zou ons erop moeten afrekenen. Maar Hij doet het niet. Hij heeft al afgerekend! Het oordeel is al uitgesproken over de Zoon van God. Jezus Christus: Hij heeft zich gegeven voor mijn zonden. Voor zonden in woorden, daden en gedachten, in doen en nalaten. Hij heeft de overwinning behaald. En wil ons erin laten delen – ons allemaal.
Mooi is dat: als er bij ons een wedstrijd is kan er maar één winnen. Maar dat is bij God anders. Iedereen die in Zijn Zoon gelooft en die aankomt bij de eindstreep krijgt de prijs. “Allen die zijn verschijning hebben liefgehad.”
Heel ruim is dat: iedereen kan erbij. Maar het is ook exclusief. De prijs is alleen voor hen die de Heere Jezus liefhebben. Zonder Hem sta je straks met lege handen. Strijd daarom de goede strijd van het geloof. Laten we met volharding de loopbaan lopen. Met het oog op Jezus gericht. In de zekerheid dat er een einde komt aan de strijd. Na de eindstreep wacht de prijs. Een eeuwige vreugde. Voor altijd samen met Hem.

Laat ons nu de loopbaan lopen,
gaan de weg die voor ons ligt,
lopen met de ogen open,
lopen met de kroon in zicht.

In de wedloop van het leven
blijft verborgen hoeveel tijd
ons van boven wordt gegeven
tot de grens der eeuwigheid.

Maar hoelang het moge duren,
zie, reeds komt het eind in zicht;
hoor Hem die u aan wil vuren,
houd het oog op Hem gericht!

Hoeveel hindernissen wachten,
hoeveel horden, hoog of laag,
u ontvangt voldoende krachten
voor de moeiten van vandaag.

Als de strijd straks is gestreden
zal God uit zijn paradijs
ons een kroon van bloemen geven
blijdschap is de ereprijs. 

Laat ons dan de loopbaan lopen
in geloof van meet af aan
dat wie deze loopbaan lopen
pure vreugde binnengaan!

(Lied uit “Zingende Gezegend” van A.F. Troost)
Meditatie van Ds. M.C. Batenburg, predikant te Gouda