Toegroeien naar Christus

De betekenis van het ambt
De kerk is het lichaam van Christus. Hij heeft haar gekocht met Zijn bloed. Hij regeert, onderhoudt en troost haar door Zijn Woord en Geest. Hij is bij haar tot de jongste dag. 

Er is al veel nagedacht en geschreven over de vraag hoe wij als de kerk, in deze context geplaatst, onze roeping kunnen vervullen. Voor nu richt ik de focus op één aspect: het ambt. Ik geloof dat de gemeente van Christus genezing en nieuwe kracht zou vinden, wanneer ze in geloof zou verstaan wat het ambt betekent, waartoe het is bedoeld, en hoe het vervuld dient te worden.

De aanwezigheid van Christus op aarde realiseert zich niet zonder ambt. Christus belooft bij ons te zijn tot de voleinding van de wereld. Niet lichamelijk, maar door Zijn Geest. ‘De Heilige Geest, de Trooster, blijft bij u tot in eeuwigheid.’

Die presentie van Christus door Zijn Heilige Geest gaat evenwel niet buiten het ambt om. De woorden uit Mattheüs 28 zijn immers gesproken tot de twaalf apostelen. Wanneer jullie de mensen leren alles wat Ik verkondigd heb, dán en zó zal Ik bij u zijn. De aanwezigheid van Christus door de Heilige Geest krijgt concreet gestalte in het ambtelijke werk van de twaalf. Die twaalf zijn de eerste ambtsdragers, apostelen, ooggetuigen, geroepen om het woord van Christus te onderwijzen. Zonder die ambtelijke dienst kan de gemeente niet leven. Scherp geformuleerd: zonder ambt kan de gemeente niet bestaan. 

Doel
De Geest van Christus bindt Zich aan het Woord en bedient Zich van het ambt. Waar dat vreemde woord ‘ambt’ valt, komt het geheimenis mee van de aanwezigheid van Christus. Het herinnert ons aan God, Die leeft, spreekt en handelt. Tot Hem moet ik mij verhouden. Voor Hem moet ik verantwoording afleggen. Ik ben dus niet langer het ultieme referentiepunt meer.

Die twaalf apostelen hebben later hun opdracht doorgegeven aan anderen, aan opzieners en oudsten. Daaruit blijkt meteen wat de essentie van het ambt is: het ambt is bedoeld om de kerk te bewaren bij Christus. Dat wil zeggen: het ambt is erop gericht dat de kerk trouw blijft aan wat de apostelen van Christus getuigd hebben (1 Kor.15:1-5; 1 Tim.6:20; Jud.:3), in welke tijd de gemeente ook komt, in welke situatie, plaats of cultuur dan ook. 

Geschenk en inzetting
De gemeente van Christus kan niet functioneren zonder het ambt. Dat blijkt alleen al hieruit dat Christus Zélf vanuit de hemel de ambten als een geschenk aan Zijn gemeente geeft: apostelen, profeten, evangelisten, herders en leraars (Ef.4:1-16).

Geen mens, geen synode, geen kerk heeft het ambt verzonnen. Het is door Christus ingesteld. Hij acht het nodig voor Zijn gemeente. Niemand kan tot het ambt roepen dan Hij alleen.

Mogelijk klinkt dit vertrouwd in de oren. Toch is het de vraag of velen in de gemeente dit verstaan. Het ambt wordt te vaak gedevalueerd tot ‘vrijwilligerswerk voor de kerk’. Je moet er tijd voor hebben, het moet in je agenda in te passen zijn. Maar door God geroepen worden betekent: ik moet het stuur van mijn leven in Zijn hand geven. Hij voert de regie. 

Eigensoortige volmacht
Ambt betekent: ik kom namens een ander, dé Ander. Dat kenmerkt het ambt en geeft aan het ambt een eigensoortige volmacht. Jezus zegt: als in een stad iemand niet naar je luistert, schudt dan het stof van je voeten. Indrukwekkende woorden staan in Johannes 20: als jullie op aarde iemand de zonden vergeven, dan zíjn ze vergeven in de hemel. En omgekeerd: als jullie ze niet vergeven, zíjn ze niet vergeven. Dit gezag van de kerk veroorzaakt onmiddellijk ongemak in onze egalitaire, democratische cultuur. Het ambt verwijst naar Gód en stelt mij voor de vraag of ik bereid ben voor Hem te buigen.

Het is van groot belang om te denken over het ambt van Gód uit, van bovenaf, niet van onderop. Want zelfs het beste leiderschap zal niet opgewassen zijn tegen de ontwrichtende macht van de zonde, die zich nestelt in het hart van een zondaar en die zich in onze tijd zo onbeschaamd manifesteert in het secularisme. 

Niet ónze business
Wie van onderaf over het ambt denkt, verstaat niet wat de kerk is. Leiderschap leidt tot groepsdenken: je bent immers leider over een bepaalde groep, die je aan je weet te binden. Als het ambt niet functioneert, vervalt de kerk. Hier wreekt zich een denken over de kerk vanuit de gelovige mens. Dan wordt de kerk gezien als een vrijwilligersorganisatie. Van de kerkenraad wordt verwacht daar leiding aan te geven door middel van (de uitkomst van) enquêtes. Beleidsplannen moeten de toekomst veiligstellen.

Naar mijn inzicht speelt op de achtergrond mee dat de trouw van de Heere aan Zijn verbond niet voldoende weegt. De kerk is niet ónze business. Ze is Gods schepping. Het ambt herinnert ons daar steeds aan, door middel van de prediking van het Woord. Dat wekt geloof, brengt rust in God, en leidt tot vurig gebed om geestelijke groei van de kerk.

Ambt is dienst aan Christus, aan Zijn Woord, voor Zijn gemeente. Zij is het lichaam van Christus en als zodanig toonbeeld van Zijn liefdevolle trouw (Ef.5:22-33). In dat lichaam vormen de ambten het skelet. Ze geven stevigheid, stabiliteit, duurzaamheid.

Het ambt dient niet een bepaalde groep, maar heeft het geheel van de kerk op het oog. Het ambt verbindt ons aan de kerk van alle eeuwen en plaatsen. Eén Heere, één geloof, één doop. Het ambt geeft uitdrukking aan de katholiciteit van de kerk. Het ambt is ook geen baan. Het is een manier van zijn. Het stempelt je leven. Het ambt vraagt offers. Het functioneert niet zonder geloof in God, liefde voor de gemeente, hoop op Christus, nederigheid, beslistheid, moed, zorgvuldigheid.

En vooral: gebed en dagelijkse overdenking van de geheimenissen van Gods verbond.

Het ambt is niet los verkrijgbaar. Het functioneert in de gemeente en heeft daarom de gemeente nodig. Als het ambt bedoeld is om de schapen bij de Herder te bewaren, staat het dus in dienst van het bijeenbrengen bij Christus. De Heilige Geest sticht gemeenschap met Christus, in Christus.

De Heilige Geest bindt juist samen. Hij bindt ons samen op Christus. Dat is de focus van het ambt: dat wij, door ons in liefde aan de waarheid te houden, in alles zullen toegroeien naar Hem, Die het Hoofd is, namelijk Christus. 

Inleiding van Br. A. van der Aart gehouden op de kerkenraadsvergadering van 9 juni jl. naar een blog van Ds. J.A.W. Verhoeven.