1 Korinthe 11:26 en 1 Korinthe 12:27

Heer, U bent mijn leven, de grond waarop ik sta
Heer, U bent mijn weg, de waarheid die mij leidt
Uw Woord is het pad, de weg waarop ik ga
Zolang U mij adem geeft, zolang als ik besta
Ik zal niet meer vrezen, want U bent bij mij
Heer, ik bid U, blijf mij nabij

Een lied, dat mij steeds weer opnieuw raakt vanwege de krachtige tekst. Het lied is een belijdenis van wie de Heere God voor ons is.
Nu zou je kunnen zeggen dat een avondmaalsdienst ook een belijdenisdienst is. Want avondmaal vieren, is (opnieuw) belijdenis doen. Zoals je eens voorin de kerk stond en het je gevraagd werd: ‘wie is de Heere Jezus voor jou?’. Zo wordt het zondag weer gevraagd, aan de tafel van Christus: ‘wie ben Ik voor jou?’. Ja, en wat doe je dan?

Als toeleiding naar de tafel van de Heere zal ’s morgens 1 Kor.11:26 centraal staan. Avondmaal vieren is elkaar ‘de dood van de Heere verkondigen, totdat Hij komt’. Belijden dat je het in je leven verwacht van het volbrachte werk van Jezus Christus.
In de middagdienst concentreren we ons op 1 Kor.12:27 ‘Samen bent u het lichaam van Christus, en ieder afzonderlijk Zijn leden’. De gemeente is als een lichaam, en grote verscheidenheid is nodig om samen dat ene lichaam te vormen. Juist aan het avondmaal wordt die verscheidenheid zichtbaar. Wij hebben elkaar nodig, niemand kan gemist worden.

Vragen die bovenkomen:

  1. ‘Avondmaal vieren is opnieuw belijdenis doen’. Is dat ook jouw ervaring? Waarom wel of waarom niet?
  2. In 1 Kor.11 komen we telkens de uitdrukking tegen ‘zo dikwijls als’. Zou dat kunnen betekenen dat het Avondmaal vaker gevierd mag worden dan vier of vijf keer in het jaar?
  3. Wat betekent het Avondmaal voor de onderlinge verbondenheid als gemeenteleden met elkaar (‘het samen 1 lichaam vormen’)?