– Handelingen 6: 1-7 – ‘Niemand mag worden overgeslagen!’

Discriminatie. Een modewoord in onze maatschappij. Hoe vaak hoor of lees je het niet: dat iemand wordt aangeklaagd vanwege discriminatie of dat iemand zich gediscrimineerd voelt.
Meer dan ooit is er tegenwoordig oog voor dit probleem.
Het onderscheid maken op onterechte gronden, want dat betekent het woord discriminatie, waardoor mensen, vaak minderheden, over het hoofd worden gezien, overgeslagen, achtergesteld. Vanwege hun afkomst, huidskleur, geloof etc.

Nu is discriminatie niet iets van onze tijd alleen. Discriminatie is iets van alle tijden, ook in de Bijbel lezen we erover. In Handelingen 6 lezen we dat er gemor, ontevredenheid ontstaat van de kant van de Griekssprekende Joden tegen de Hebreeuwssprekende Joden, omdat de arme weduwen uit hun groep worden overgeslagen, achtergesteld, gediscrimineerd: ze krijgen minder bij de dagelijkse uitdeling van voedsel. Die uitdeling van voedsel vond plaats tijdens de gezamenlijke maaltijden van de gemeente.

Wat is dan de aanpak van de apostelen in Handelingen 6 als ze dit horen?
Wel, ze roepen de gemeente bij elkaar en zoeken een vorm om het beter te doen. Ze gaan delegeren: andere mensen inschakelen als het werk voor hen zelf te veel wordt. Er wordt een college van diakenen gevormd (n.a.v. het Griekse woordje ‘diakonia’ in vers 1 en 2). De apostelen kunnen zich nu weer concentreren op hun kerntaak van gebed en Woordverkondiging. 

In deze dienst zullen de broeders Aangeenbrug en Pronk worden bevestigd in het ambt van ouderling en diaken.
Vragen om je alvast voor te bereiden:

  1. De eerste christengemeente in Handelingen 6 is als een spiegel voor ons…welke mensen en groepen zien wij over het hoofd, in onze gemeente en in de samenleving?
  2. Wat is de bijzondere roeping van ouderlingen volgens Handelingen 6? En wat is de roeping van diakenen? Hoe denk je dat dit vandaag concreet vorm kan krijgen?
  3. Welke diaconale taken zie je vandaag voor ons als christelijke gemeente?