– Thema: Jeremia 31 - Het nieuwe verbond
Als je iets doet omdat het moet (van buitenaf), is het heel anders dan wanneer je het wilt (van binnenuit). Over het verschil tussen moeten en willen gaat het in Jeremia 31:31-34. Want wat is het probleem? Wel, het volk Israël houdt zich op geen enkele manier aan Gods geboden. Terwijl die geboden geen harnas zijn, maar leven, vrijheid en vreugde betekenen! Als God zegt: ‘je zult niet begeren wat van je naaste is’, en je doet dat, dan ben je een tevreden mens. Dan hoef je niet zo nodig een nieuwe BMW omdat de buurman ook een nieuwe BMW heeft. Je hoeft niet met de allernieuwste mode mee te doen. Nee, je bent vrij, je laat je niet meeslepen.
Vrijheid en vreugde, dat is precies wat God bedoeld heeft, toen Hij bij de berg Sinaï met Zijn volk een verbond sloot. De geboden die Hij daar gaf, zouden helpen om die vrijheid te bewaren, om geen slaven te worden van afgoden. Van de afgod van het geld, of van de afgod van de begeerte, of van de honger naar macht.
Maar wat is ervan terechtgekomen? Helemaal niets! Israël heeft Gods verbond verbroken. Daarom moet Jeremia het oordeel van God aankondigen. Maar toch is dat niet het einde. God houdt zoveel van Zijn volk, dat Hij toch altijd weer verder kijkt. Zijn hart brandt van liefde, van eeuwigheid af (Jeremia 31:3). Hij gaat een nieuw verbond met hen sluiten.
Jeremia laat zien wat dat nieuwe verbond inhoudt, voor Israël en voor ons: ‘Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven’. Die wet in je hart, dat wil zeggen: je doet dan iets niet meer omdat het moet, terwijl je er eigenlijk onderuit probeert te komen. Nee, het wordt je lust en je leven om God te dienen, om te doen wat Hij vraagt!
Hoe dat kan? Door het werk van Jezus Christus in kruis en opstanding. En ook door het werk van de Heilige Geest. Als de Heilige Geest in je woont, dan ga je vanzelf God dienen, van binnenuit (Jeremia 31:33). Dan schrijft God Zijn wet in je hart!
Vragen om je alvast voor te bereiden:
- Wat is voor jou iets wat je moet doen zonder dat je het wilt? En wat wil je graag doen, ook als het niet moet?
- Ervaar jij de geboden van God als beknellend of als bevrijdend? Geef een voorbeeld.
- Hoe zou je het verschil tussen het oude en het nieuwe verbond omschrijven?
- Hoe zit het met de vervulling van deze oudtestamentische beloften? Lees Lukas 22:20 waar het gaat over de instelling van het Avondmaal.