Meditatie

 

Zing voor de HEERE een nieuw lied, want Hij heeft wonderen gedaan; Zijn rechterhand en Zijn heilige arm hebben Hem heil gebracht (Psalm 98:1)

De dichter ziet de HEERE een geweldige verandering tot stand brengen. Het wordt beter dan het ooit was. Hij roept allen en alles op mee te jubelen in een nieuw lied. 

De wereldgeschiedenis kent ingrijpende veranderingen, zoals de opkomst en de ondergang van het Babylonische Rijk, het tot stand komen en de neergang van het Romeinse Rijk. De gelovige ziet er Gods hand in. Ook in ons leven kan God een verandering geven, die ons als het ware op een hoger plan laat leven, zodat de dankbaarheid de boventoon gaat voeren. Het begin van een nieuw kerkelijk jaar wordt door velen als verfrissend ervaren. De tijd van advent is een mooie tijd, waarin veel gezongen wordt. In deze tijd wordt meer dan anders gevoeld: God gaat Zijn Koninkrijk afmaken.

Visioen
De dichter van Psalm 98 ziet een ommekeer tot stand komen. Hij heeft iets moois gezien: ‘Want Hij heeft wonderen gedaan; Zijn rechterhand en Zijn heilige arm hebben Hem heil gebracht.’ Het volk Israël is dikwijls in grote nood geweest. De HEERE heeft het volk gered en geholpen. Hoewel de dichter de geschiedkundige omstandigheden niet invult, krijgen we bij deze woorden het gevoel dat er iets zeer bijzonders gebeurd is. Iets dat niet alleen voor het volk Israël, maar voor heel de aarde betekenis heeft. Er is een nieuwe tijd aangebroken.

Hij had er niemand voor nodig. Hij heeft het Zelf gedaan, met behulp van Zijn rechterhand en Zijn heilige arm. Nu vraagt deze dichter voor de HEERE een lied te zingen dat past bij deze nieuwe tijd. ‘Zing voor de HEERE een nieuw lied.’ Dat nieuwe lied heeft niets te maken met het ‘oude liedje’, dat aangeeft dat het volk – en in het verlengde daarvan wij evengoed – telkens terugvalt in dezelfde fouten en dezelfde zonden. Een nieuw lied! Het zal een lied zijn dat uiting geeft aan dankbare verwondering.

Alles in beweging
Als je doorleest in de psalm zie je dat alles in beweging moet komen. Het schijnt dat alle leed in de wereld naar de achtergrond schuift. Er ontstaat één doorbrekende jubel, waarbij allen en alles worden meegenomen. Er zal gezongen en op de harp gespeeld worden. Trompetten en bazuinen mengen zich in het machtige koor.

Terwijl dit jubelen zich breed maakt, klinkt nog een keer dringend de nodiging om mee te doen. ‘Juich voor het aangezicht van de Koning, de HEERE.’ Dan gaat het verder. Machtig is dat. Ze zee doet ook al mee. De aardbol met al wie er op woont. De rivieren klappen in de handen. De bergen zingen mee. Dat is alles, omdat de HEERE komt met oordeel en gerechtigheid. Bij Hem is het heil voor de wereld. Hij komt met de grote bevrijding. Alle ongerechtigheid zal teniet gedaan zijn. Johannes predikt in de woestijn de komst van de Messias en tekent zijn komst als een oordeel. Hij zegt echter ook: ‘En alle vlees zal de zaligheid zien die van God komt’ (Luk.3:16).

Vervulling
Rond de geboorte van Jezus zien wij iets van de vervulling van wat de dichter heeft bedoeld. Maria zingt bij haar bezoek aan Elizabeth over het omzien van God naar Zijn volk. Hij heeft grote dingen aan haar gedaan. Zij zingt over het krachtige werk dat Hij gedaan heeft en over Zijn barmhartigheid die van geslacht tot geslacht is over hen die Hem vrezen (Luk.1:46-55).

Zacharias neemt dit thema ook op in zijn lied. Hij zingt over de hoorn van zaligheid die is opgericht. Hij noemt het bewijzen van barmhartigheid aan de vaderen en het denken aan Zijn heilig verbond (Luk.1: 67- 79). Simeon zingt van de zaligheid die hij heeft gezien voor de ogen van alle volken (Luk.2:29- 32). Deze gelovigen laten al zingend zien hoe de komst van Jezus, die Zijn volk zal zalig maken van hun zonden, aanleiding geeft tot het zingen van nieuwe liederen.

Daarbij denken we ook aan het moment dat de hemel open ging, de engelen van God naar de aarde daalden en begonnen te zingen: ‘Eer zij aan God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen’ (Luk.2:14). De herders hebben die lofzang overgenomen. Zij keerden terug naar de kudde terwijl zij God loofden (Luk.2:20).

Voltooiing
Wij zijn op weg naar de voltooiing. In de adventstijd mogen we terugzien op het verlossingswerk dat door Jezus volbracht is. We zien ook vooruit. De dag komt dat Gods gerechtigheid volmaakt geopenbaard zal worden voor de ogen van alle volken. Wie let op het wereldgebeuren kan de lust tot zingen vergaan. Toch blijft staan dat voor de troon van God een nieuw lied gezongen zal worden, omdat Christus Zijn werk voltooid heeft.

De Waarheidsvriend 14-11-2011 – Ds. J. Boer