Meditatie

Meditatie over Handelingen 2:36-47

In Handelingen 2:42 zien we dat de leer van de apostelen de basis van alle gemeentewerk is. Het geloof is uit het gehoor van het gepredikte Woord van God. Maar daarna wordt meteen gezegd dat de gelovigen volhardden in de gemeenschap. De gemeenschap ziet om naar elkaar. De gemeenschap deelt met elkaar. De gemeenschap veronderstelt onderlinge, christelijke liefde. Het is de liefde, die 1 Korinthe 13 zo prachtig beschrijft en die vrucht van de Heilige Geest is.

Ambtsdragers zijn gekozen door de gemeente en mitsdien door God geroepen tot hun bediening. Weliswaar zijn het gewone mensen, zoals iedereen. En waar mensen werken, worden onvermijdelijk en onbedoeld fouten gemaakt (zie bijv. Hand. 6:1 - de Griekse weduwen kregen niet de hulp die de Hebreeuwse weduwen wel kregen). Toch maakt God gebruik van mensen. Christus bouwt Zijn kerk en Hij wil de ambten gebruiken tot de opbouw van Zijn lichaam: de gemeente Gods.
De Heere Jezus Christus heeft zijn discipelen en ons instructies gegeven hoe Hij ons wil gebruiken om de gemeente te bouwen. Hij sprak met Zijn discipelen over Zijn heengaan en over het nut daarvan. Hij gaf hen de Trooster, de Heilige Geest, Die hen zou leiden in al de waarheid en alles wat Hij gezegd heeft in herinnering roept.

’s Zondags zitten we allemaal in de kerk onder hetzelfde Woord. Daar mag voor ons een persoonlijke zegen vallen. Maar als het goed is geeft het ook een verbinding aan elkaar en een meeleven met elkaar. Dat blijkt in helaas in de gemeente niet zo vanzelfsprekend te zijn. Soms kennen gemeenteleden elkaar niet of nauwelijks. Dat heeft er in het geval van onze gemeente mee te maken dat we een streekgemeente zijn.

Het heeft ook te maken met onze samenleving. In het rijke westen zijn we niet alleen materialistisch, maar in toenemende mate ook individualistisch geworden. Het lijkt er soms op dat we bijna of helemaal geen tijd en zorg voor elkaar hebben. Het komt voor dat zieke ouders met de taxi onbegeleid naar het ziekenhuis gaan, terwijl hun eigen kinderen naar hun werk gaan. Het komt voor dat jonge mensen op Facebook of Twitter vrienden oproepen hen te helpen bij een klus. Op de bewuste dag blijken ze er echter helemaal alleen voor te staan. Niemand komt opdagen. Iedereen schijnt voor zichzelf te leven. We wisselen via internet met ‘vrienden’ razendsnel boodschappen uit, maar ontmoeten niemand. Is het soms een teken van de eindtijd, waarin de liefde van velen zal verkoelen? Zelfs binnen de christelijke gemeente? Welke taak hebben wij hierin? 

Ambtsdragers mogen in hun gemeentewerk de drie ambten van Christus weerspiegelen. De predikant profetisch sprekend, de ouderling koninklijk regerend en de diaken priesterlijk dienend.
De predikant geeft onderwijs en vorming om de heiligen toe te rusten tot (…) opbouw van het lichaam van Christus. Hij kan dat niet alleen af. In een gezonde situatie staan ouderlingen, diakenen, bezoekbroeders en uiteindelijk de hele gemeente hem daarbij terzijde. Hoewel wij de drie ambten hooghouden, kennen wij geen leken in de gemeente. Elke belijder draagt het ambt van alle gelovigen. Zo bouwt God door Zijn Geest aan Zijn lichaam: de gemeente. 

Het is goed om van tijd tot tijd in een consistorievergadering het huisbezoek door te nemen. Om de namen te noemen van gezinnen en mensen die bijzondere aandacht nodig hebben.
Laten we gedurende de huisbezoeken alert zijn dat we moeilijke persoons- of gezinssituaties doorgeven aan de predikant als zijn hulp gewenst is. Soms kan er voorbede gedaan worden in de kerkdienst.
Het is en blijft belangrijk dat het reguliere huisbezoek regelmatig plaats heeft. De wijkouderling zal door geregeld en trouw huisbezoek het vertrouwen winnen. Van zijn kant ontwikkelt hij voelhorens, een antenne als er problemen zijn. Daarom zal hij eerder in kennis gesteld worden van mogelijke problemen in gezinnen. Hij heeft dan het voorrecht dat hij ook even een kort bezoek kan brengen om mee te leven. De drempel naar hem toe wordt steeds lager.
We mogen ons inzetten en ons werk ontspannen doen. De Heere bouwt Zelf Zijn kerk. Hij houdt haar in stand. Hij doet het, niet wij.

Waarover moet op het reguliere huisbezoek gesproken worden? Iedereen zal beamen dat het vooral moet gaan over het leven met de Heere God. Maar een moeilijker vraag is: hoe breng je dat ter sprake? Je hoeft niet met de deur in huis te vallen. Vreugde en verdriet van het gezins- of persoonlijk leven moeten zeker aan de orde komen. Maar stel de geestelijke dingen niet uit tot het einde van het huisbezoek. God en Zijn dienst mogen geen sluitstuk worden. Of een soort vlag, die de lading van het huisbezoek moet dekken. 
Als je zelf de Heere Jezus kent, zul je Hem graag met anderen delen. Dus je hoeft niet te beginnen met de vraag: ‘En vertel eens hoe staat het met jou voor de eeuwigheid? ’
De meeste mensen zullen meteen dichtklappen na deze ontactische vraag. Er kan op de kerkenraad of pastorale vergadering over gesproken worden om elk seizoen een andere insteek te kiezen. Bijvoorbeeld: Je leest een voorbereid gedeelte uit de Bijbel halverwege het gesprek. Je vertelt er kort wat over. Tien tegen één dat het bezochte gezin er graag op inhaakt. En je mag vragen: ‘Ben jij ook zo’n Zacheüs, die Jezus graag wil zien?’ Als je besluit over de kerkgang te spreken, dan kun je vragen: ‘Zie je naar de zondag uit?’ Hoe landt de prediking bij jullie? Hoe leeft jullie gezin in de vreze des Heeren? Kennen jullie iets van de verborgen omgang met God?

Misschien leven er op dat huisbezoek zoveel vragen over de Bijbel dat het bezoek van de predikant nodig is. Geef het door. Maar geef op huisbezoek in elk geval aandacht aan het leven met de Heere. De gemeente weet heus wel dat u niet komt voor geneuzel over het weer, werk of school. Ze verwachten een open geestelijk gesprek rond de open Bijbel. Bid de Heere dat het geen monoloog wordt. U hoeft als ambtsdrager niet steeds aan het woord te zijn. Het huisbezoek is geen preek. Het hoeft ook geen dialoog te worden tussen u en het gemeentelid. Het uitwisselen van meningen laat vaak het hart leeg. Je komt niet voor jezelf. Je zou misschien liever thuis zitten. Maar je komt namens je Zender. Bid daarom dat het huisbezoek een trialoog wordt tussen God, u en het gemeentelid of gezin. Een liefdevol gesprek over de eeuwige dingen voor Gods aangezicht. Samen aan de voeten van Jezus. Samen luisteren naar wat Hij zegt. Dat geeft gemeenschap. Ik weet het: je kunt het niet maken, het moet gegeven worden. Maar de Heere wil erom gebeden zijn. 

Meditatie gehouden op de constistorievergadering van juni 2019. Bewerking van een artikel van ds. L. Schaafsma uit de Waarheidsvriend van 2 september 2010.