Kerk in stad en land en wereldwijd.


Ds. W.G. Teeuwissen

Het laatste hoofdstuk van het door ons behandelde boekje gaat over zending. Wellicht kun je denken van; Oja dat moet ook nog.. Of is het juist in de symfonie van allerlei aspecten en taken het slotakkoord waar alles op uitloopt en zorgt dat het evangelie lang en ver blijft doorklinken? Wellicht motiveert ons dit om te danken en na te denken over de vraag hoe we anderen laten weten wie de Componist van de symfonie is.

Ds. W.G.Teeuwissen neemt ons mee in zijn gedachten die hij heeft over; Hoe leert een ambtsdrager de gemeenteleden als christenen in de samenleving te participeren én hoe gaat hij de gemeente voor in gerichtheid in het dorp, of in de wijk of in de stad? En hoe stimuleren we de verbreiding van het Evangelie wereldwijd, in dienst van de zending?

Als vertrekpunt neemt Ds. Teeuwissen ons mee aan de hand van Lukas 24:47; “En in Zijn Naam moet onder alle volgen bekering en vergeving van zonden worden gepredikt, te beginnen bij Jeruzalem”. Wellicht hoor je hierin een “moeten”. En er moet al zo veel in de gemeente en soms word je al moe bij de gedachten als je ziet wat er allemaal op de agenda van de kerkenraad staat. To do lijstjes helpen ons om grip te houden en om het werk gedaan te krijgen. Maar in plaats van te kijken naar allerlei to do lijstjes moeten we kijken naar ons vertrekpunt; Jezus’ opdracht. Het gelezen vers 47 van Lukas 24 kan niet los gezien worden van vers 46. Daar gaat het over “moeten” van Zijn lijden, dood en opstanding. Hij heeft alles volbracht. Het gaat dus om Gods werk in deze wereld. En ja dan is er nog steeds veel te doen maar wel in de ontspannende wetenschap dat de Heere zelf afmaakt waaraan Hij begonnen is. Het verandert moeten in Moed! Dan gaat het om de kerk en de kerk is van Christus.

Ds Teeuwissen had in zijn GZB-tijd contact met een gemeente met een aparte zendingsouderling. Zij zagen het zendingswerk als een verantwoording van de kerkenraad. Wellicht doet je dit denken aan de beginvraag van dit stuk; Hoe leert een ambtsdrager de gemeenteleden.. en hoe gaat hij de gemeente voor..? Want ook in de kerkenraad kan het zo gaan. Dat ieder zijn ding doet, we zijn immers mensen van deze tijd. Hoezeer we ook een roeping hebben tot het ambt. Er kan nog steeds gezegd worden; O, daar hebben we een ouderling voor.’ Dan wordt een ambtsdrager opeens die ene die de gemeente in gang moet krijgen en houden voor zending dichtbij en ver weg. Dat is dan geen voortreffelijk werk maar een onbegonnen werk.

Het getuigt van visie en missionaire roeping dat naast het diaconale en pastorale ook de zending serieus genomen wordt. Laat de kerkenraad dat in gezamenlijkheid doen en niet 1 ouderling veel wijsheid en zegen toewensen en vervolgens alleen verder te laten ploeteren. Het is echt nodig om samen na te denken over de missionaire roeping van de gemeente en de kaders neer te zetten om het Evangelie een plek te geven in het leven van elke dag en bij te dragen aan haar verkondiging dichterbij en verder weg.

Veel gemeenten kennen een zendingscommissie. Veelal bezet door trouwe mensen die al jaren hun bijdrage leveren. Een zendingsouderling kan voor hen een directe link zijn met de kerkenraad. Maar ook een zendingsouderling kan niet zonder de inzet van de andere vrouwen en mannen uit de gemeente.
Als deel van de kerkenraad is de zendingsouderling dus met een groep gemeenteleden aan de slag. Zijn taak en ambt zijn dus niet los te zien van de gemeente. De valkuil blijft immers dat men zegt; “daar hebben we een ouderling voor, of daar hebben we een commissie voor”. Dan blijft het de taak en roeping van 1 of een paar personen.
Daarom is het goed om nog eens te herinneren aan wat Paulus schrijft in Efeze 4:12. Het gaat daar onder andere over apostelen, herders en leraars. Je mag deze lijn ook doortrekken naar de ambten en dus ook naar de zendingsouderling. De Heere geeft hen, dus de apostelen, herders en leraars, aan de gemeente om de heiligen toe te rusten tot het werk van dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus.
Een gezonde gemeente is een gezonden gemeente. De woorden leren, voorgaan en stimuleren passen hier goed bij. Niet alleen bij die ene zendingsouderling. Met elkaar als kerkenraad dragen we die verantwoordelijkheid en hebben we de hele gemeente, alle leden van het lichaam van Christus, op het oog. We willen en moeten heel de gemeente betrekken bij Gods werk in deze wereld.

Na elke kerkdienst trekken we die wereld in. Ook als je niet gezonden bent via de GZB of IZB wordt betrokkenheid gevraagd van de gemeente. Samen bidden voor het werk van de zending en onze gaven inzetten hiervoor.
Maar net zo belangrijk is hoe wij zelf de kerk uit en de wereld in gaan. Hoe participeren wij als christen in de samenleving? Dat begint niet bij plannen en activiteiten of het benoemen van een zendingsouderling. Het begint ten diepste bij onze enige troost: dat we eigendom van Christus zijn. En dat ben je dan toch altijd en overal, 24/7?!
Dit raakt ons allemaal, ambtsdrager of niet. Niemand blijft toch na de dienst in de kerk zitten? We gaan allemaal naar onze plek in de samenleving. Hoe laat je daar merken dat je christen bent...?

Zending wortelt in de eredienst; ons zendingsveld begint waar we als gezegende mensen de kerkzaal verlaten. Direct bij de koffie na de dienst. Hebben we oog voor nieuwe gezichten in de kerk? Misschien een zoeker? Wat merkt de wijk van de eredienst? Hopelijk meer dan alleen parkeeroverlast op zondag. Wat merkt de buurt op andere dagen van de week? Zijn we present in Jezus’ naam? Uiteraard gaat het ook over onze eigen leef- en werkomgeving. Laten we geen kameleon zijn die onherkenbaar is als christen in zijn of haar omgeving, school, werk of vriendenkring.

Het mag duidelijk zijn. Het is niet de insteek van de zendingsouderling alleen. Het gaat net zo goed over de boodschap van de predikant en hoe het op huisbezoek aan de orde komt en waar de diaken kan helpen waar geen helper is. Of als thema tijdens Bijbelkringen. Het is een kwestie van zijn!

Het is belangrijk dat we samen ontdekken wat de wegen zijn die de Heilige Geest ons wijst binnen onze eigen specifieke context. Als de Geest ons inspireert en richting geeft, worden we enthousiast en nodigen we anderen uit om met ons op te trekken en de Heiland te volgen.
Het is de kerk van Christus.
De kerk die samen “Onze Vader” bidt.
Het is ons als gemeente samen die het Evangelie dichtbij en ver weg laat klinken. Tot de aarde vol zal zijn van de kennis van de Heeren, staat geschreven in Jesaja 11:9.