– Jeremia 2:1-19 – Thema: ‘Bron of regenbak?’
Denk aan je vakantie…je maakte een wandeling door de bergen, het was heet weer, je water raakte op…toen was daar opeens een waterval met helder fris water en je dronk...Wij kunnen ons er nauwelijks een voorstelling van maken omdat in ons land water in overvloed is. Maar een bron van levend water in het Oosten, in Israël, waar het altijd droog is, is levensnoodzakelijk. Daar wordt water mee bedoeld dat diep weg spontaan de grond of de rots uit komt. Vers, fris en koel komt het voortdurend naar boven. Daardoor alleen is leven mogelijk.
Dat ervoer het volk Israël in de jaren dat ze in de woestijn rondtrok na de uittocht uit Egypte.
Daar viel geen water en daar groeide niets. Maar God gaf brood uit de hemel en water uit de rots. Israël was in alles afhankelijk van Hem, de bron van levend water.
De Heere laat aan het in Jeruzalem samengestroomde volk via Jeremia weten dat Hij met heimwee aan die tijd terugdenkt. De hoofdstukken 2-6 bevatten veel passages uit toespraken en preken, gehouden in Jeruzalem in de tijd voor en na de dood van koning Josia.
God vraagt zich af wat er toch is misgegaan tussen Hem en het volk, nu het volk niet meer rekent met God en zijn verbond met Mozes. Men ziet de god Baäl en zijn vrouw Asjera als machten die hen zegenen: hun werk als landbouwers en schapenhouders, en ook hun relatie, gezin en kinderen.
In Jeruzalem was er een systeem om regenwater op te vangen in waterbakken die in de rotsen waren uitgehakt, vanwege gebrek aan een echte bron. Jeremia gebruikt dit beeld om het onbegrijpelijke van Israëls zonde aan te duiden (vers 13).
Vragen om je alvast voor te bereiden:
- Waarom deed Israël dit, kiezen voor een regenbak in plaats van voor een echte bron?
- Welke waterbakken hebben wij vandaag? Op wie vertrouwen wij als het gaat om de dagelijkse dingen in ons leven zoals eten en drinken, kleding, gezondheid, huis, werk?
- Zijn er in je eigen leven momenten dat je terug moet keren naar God, dat je bewust of onbewust bij Hem weggelopen bent? Wat maakt het moeilijk, of juist gemakkelijk, om terug te keren?