Genesis 27 – Thema: ‘Een leugentje om bestwil’

Het leven is soms vol raadsels. Er gebeuren allerlei dingen die niet goed zijn. Die niet zouden mogen gebeuren. En toch gebeuren ze. En vreemd…achteraf blijkt soms dat het zo moest gaan als het gegaan is.
Dat betekent natuurlijk niet dat onze missers er niet toe doen. We kunnen ze nooit goedpraten.
Maar ze worden toch op de een of andere manier opgenomen in Gods plan. Dat zien we ook in de geschiedenis van de zegening van Jakob.

Izak voelt zich oud en vermoedt dat hij niet lang meer zal leven. Hij besluit daarom om de zegen van Abraham die God eens aan hem had gegeven, door te geven aan zijn eerstgeboren zoon Ezau.
Maar wist Izak dan niet van Gods plan? Dat de oudste de jongste zou dienen? Het siert Rebekka en Jakob dat zij wel rekening houden met Gods plan en wil. Maar de manier waarop ze dat doen, via list en bedrog, siert hen beslist niet.

Je zegt: van gelovigen zou je toch andere, betere dingen mogen verwachten? Ja en toch…staat dit bedrog van Rebekka en Jakob misschien dichterbij ons dan we op het eerste gezicht denken? Kunnen wij ons misschien ook anders voor doen dan we zijn? Juist in het licht van de voorbereiding op het Avondmaal word je daar weer extra bij bepaald. Bij die dubbelheden, die mooidoenerij, die leugentjes om bestwil die er kunnen leven in je hart. 

Vanuit Genesis 27 komen de volgende vragen naar voren:

  1. Izak laat zich leiden door zijn vijf zintuigen. Hij ziet niet meer, maar hoort, ruikt, proeft en raakt aan. Welk ‘middel voor informatiewinning’ gebruikt hij niet? Wat zijn de gevolgen hiervan?
  2. Hoe dachten achtereenvolgens Izak, Ezau, Rebekka en Jakob de belofte van God naar hun hand te zetten en naar zich toe te halen?
  3. Welke beloften ontvangen wij in het Heilig Avondmaal, waarop we ons deze zondag voorbereiden? Hoe worden die ons eigendom wanneer we naar de geschiedenis van Genesis 27 kijken?