– Genesis 25: 1-26 – Thema: ‘God zet de dingen op zijn kop’

Weet je wat de meest gestelde vraag is, wanneer er een tweeling wordt geboren? ‘Lijken de kinderen op elkaar?’ Of, met andere woorden: ‘kun je de kinderen uit elkaar houden?’ Of, nog weer anders, maar met dezelfde bedoeling: ‘is het een eeneiige of twee-eiige tweeling?’ Want soms is het inderdaad heel lastig om een tweeling uit elkaar te houden.
In het Bijbelgedeelte dat zondagmorgen centraal staat horen we over een tweeling die bepaald niet op elkaar lijkt…

Izak en Rebekka zijn de eerste twintig jaar van hun huwelijk kinderloos, zo kunnen we uit vers 26 concluderen. Daardoor lijken Gods belofte en plan dood te lopen op de feiten. Maar wat doet Izak? Hij bidt. Niet zomaar 1 keer, maar telkens opnieuw, aanhoudend, jaren lang. Samen met Rebekka bidt hij om de vervulling van Gods beloften.
Ja, en dan gebeurt het wonder. God zet de natuur op zijn kop. Rebekka wordt zwanger van een tweeling.

Maar tijdens haar zwangerschap voelt Rebekka dat er iets ongewoons aan de hand is. De kinderen lijken in haar buik met elkaar te strijden, te worstelen (vers 22). Wat betekent dit? Rebekka legt het voor aan God in het gebed.
Uit het antwoord dat God aan Rebekka geeft, blijkt dat Hij opnieuw de dingen op zijn kop zet. God blijkt niet voor de grootste en sterkste, maar voor de kleinste en zwakste te kiezen.

Vanuit Genesis 25 komen de volgende vragen naar voren:

  1. Izak en Rebekka bidden samen (vers 21). Bid je wel eens samen met vrienden of vriendinnen? Bidden jullie samen in je relatie of in je huwelijk?
  2. Wat betekenen de woorden in vers 23: ‘Het ene volk zal sterker zijn dan het andere volk en de meerdere zal de mindere dienen?’
  3. God kiest anders dan wij mensen kiezen. Hoe zie je dat in dit hoofdstuk en ook op andere plaatsen in de Bijbel? Wat heeft dat ons te zeggen?