Vermoeid en beladen

Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven” of in de vertaling van Luther: “Kom tot Mij allen die vermoeid en beladen zijn, en Ik zal u verkwikken.” (Mattheüs 11:28)

Wat een zeldzame uitnodiging is dit! Waarom roept Hij niet de sterken, de rijken, gezonden, geleerden en hooggeplaatsten? Waarom wil Hij deze arme, vermoeide en beladen mensen bij Zich hebben?

Alleen omdat dit Zijn welbehagen is!

Word je aangevochten door je ongeloof, door honger, armoede, schande of andere noden? Waar zou je dan anders naartoe willen gaan?

Christus heeft eerder gezegd, dat Hij alle dingen in Zijn hand heeft (v. 27). Nu roept Hij je zo ellendig als je bent tot Zich. Hij kan helpen en wil ook graag helpen. En Hij zegt: Jou bedoel ik, aan jou, aan jou wordt het beloofd! Kom nu slechts tot Mij.

Wat is het een verschrikkelijk onrecht, ja, een grote schande en zonde en een wonder dat de zon nog over ons opgaat; als wij aan zulke vaderlijke woorden van troost voorbijgaan en naar andere dingen staan te gapen, naar dingen, waarin niets blijvends en goeds is. Alles wat goed is, is alleen in Christus te vinden. Want in Hem heeft God alle schatten van wijsheid en kennis, en van alles wat goed is, overvloedig uitgestort en verborgen (Colossenzen 2:3).

Wij zouden toch uit onszelf al, zelfs over een weg van enkel scheermessen naar zo’n vriendelijke Helper moeten lopen, Die zulke zwakke, bedroefde en vermoeide mensen tot Zich roept en lokt? Wij zouden zonder Zijn nodigen en roepen al moeten toesnellen! Maar dan nóg wil Hij ons, ellendige, zieke, armzalige mensen, eerst Zelf vriendelijk tot Zich lokken, nodigen en roepen.

Het is als wilde Hij zeggen: Kom hier zonder geld en zonder betaling (Jesaja 55:1). Daarom hoef je er ook niet veel voor te vasten of te werken, niet veel werken en verdiensten met je mee te brengen. Kom slechts met een hartelijk geloof tot Mij. Houd Mij nu voor zo’n goede en genadige Verlosser, zoals je hier zelf uit Mijn mond hoort, dan is je nood voorbij.

Kom nu toch! Ik zal je verkwikken. Het zal spoedig beter met je worden. Je hoeft er niet om te huichelen. Ik zal je hart en geest oprecht en moedig maken tegen hel, zonde, dood en duivel, zodat je het ook zó in je hart zult voelen. Je bent nu nog onderworpen aan een kwaad geweten, helemaal bevreesd en versmacht. Je bent ellendig, arm, vermoeid en bedroefd. Er is ook niemand die je raad, troost of hulp kan geven. Gods toorn is zó geweldig over de zonde, voor Zijn gerechtigheid moeten zich hemel en aarde buigen, en niemand kan voor Hem gerechtvaardigd worden dan alleen door Mij.

Daarom, laat je door Mij de kortste weg wijzen: Kom slechts tot Mij, erken je armzalige verknoeide leven en dat je veroordeeld bent en een zondaar bent. Zulke leerlingen wil Ik graag hebben, zulke mensen roep Ik tot Mij. Met de gezonden heb Ik niet van doen; met de rechtvaardigen en vromen heb ik geen omgang (zie o.a. Mattheüs 9:12). Mijn Rijk is een ziekenhuis, daar ben Ik Zelf de Arts. Daarom, wie gezond wil worden en vrede in zijn geweten en rust voor zijn ziel zoekt, die moet tot Mij komen.

Maarten Luther (vertaling: Hugo C. van Woerden senior)