Echt geluk II

Maar de Heere Jezus zei: "Ja, zij zijn zalig die het Woord van God horen en het bewaren."
Lukas 11:28 

De Heere Jezus had ook kunnen zeggen: Zalig zijn zij die Mijn Woord horen en het bewaren. Zoiets heeft Hij bij andere gelegenheden ook wel gezegd. Maar hier zegt hij "die Gods Woord horen."

Dit zegt de Heere Jezus om te voorkomen dat mensen zouden denken dat deze zaligheid alleen zou komen door het horen van Hem zoals Hij sprak tijdens Zijn rondwandeling op aarde. Nee, Hij zegt dat zij zalig zijn die Gods Woord horen, ongeacht wie het hen ook preekt, of dat nu Petrus is of Paulus, of Apollos of een predikant die in deze tijd leeft. Het maakt niet uit wie, zolang zij ons het Woord van God maar voorhouden.
Wie Gods Woord, dat nu vervat is in de geschriften van het Oude en Nieuwe Testament, hoort en dat bewaart, die is eerder zalig dan Mijn moeder zalig was omdat zij het instrument was waardoor ik in de wereld ben gekomen.
Met deze woorden geeft Christus eer en heerlijkheid aan de prediking. Hij spreekt hier niet over het lezen van het Woord maar over het horen van het Woord. En hoe zullen wij het Woord horen als niet iemand ons het Woord predikt? De Heere Jezus verbindt de zaligheid niet alleen aan Zijn eigen prediking toen Hij hier op aarde was, maar ook aan de prediking zoals deze nu nog klinkt.

Sommigen menen dat Christus hierom ook gezegd heeft dat wie in Hem gelooft de werken zal doen die Hij doet en dat hij "grotere" zal "doen dan deze" (Johannes 14:12). Dit gaat niet over het werk van de verlossing, het lijden en sterven van de Heere Jezus, wat ongetwijfeld het grote werk is dat Hij gedaan heeft. Nee, dit gaat over het werk van bediening. Trouwe dienaren van Hem zullen meer zielen bekeren dan Christus Zelf door Zijn bediening hier op aarde bekeerd heeft.
Christus had al Zijn hoorders wel kunnen bekeren, maar Hij deed dat niet. Zo hoeven wij mensen niet te denken dat wij erbij hadden moeten zijn toen Hij op aarde was om Hem te horen.
We lezen niet van velen die door Christus prediking bekeerd werden. Na Pinksteren werden er meer bekeerd door de prediking van Petrus en de andere apostelen. Dit deed Christus opdat het volk niemand van Zijn gewone, alledaagse dienaars zou verachten.
Dat gevaar was er wel geweest als Christus er meer bekeerd had dan zijn discipelen. Dan zouden we kunnen zeggen: "Was Christus nog maar op aarde, dan kon ik Hem horen." Nu hebben wij geen reden om dat te zeggen. 

In de dagen van de apostelen was er al onkruid aan het groeien toen gemeenteleden zeiden: "ik ben van Paulus, en ik van Apollos en ik van Cefas en ik van Christus." De apostel bestraft ook degenen die zeiden "ik ben van Christus." Niet dat ze te beschuldigen waren omdat ze Christus navolgden en beleden. Dat zij verre! Maar er waren mensen in de kerk van Korinthe die zeiden dat ze de Christus het liefst hoorden prediken. Ze sloegen Zijn prediking hoger aan dan die van Paulus of Apollos. Dit was op een ongeregelde en zondige manier Christus verheffen. Christus wil namelijk niet dat we de bediening van Zijn dienaars verachten. Dat is kwaad in Zijn ogen. Hij zegt: "Zalig zijn degenen die Gods Woord horen en het bewaren, wie het ook gepredikt heeft, als hij maar een trouwe dienaar van het Woord is."

Ten slotte: er staat niet dat wij zalig zijn vanwege het horen en om het bewaren. Het horen en bewaren zijn wel de weg waarin de zaligheid verkregen wordt, maar niet de grond voor de zaligheid. De Heere God zegent u niet om uw horen, al hoorde u duizend preken in een jaar. Het is eerder andersom: degenen die horen, Zijn bevel gehoorzamen, dus doen wat zij horen, zijn door Hem gezegend.

Wat wordt er met het "bewaren" van Gods Woord bedoeld?
Ten eerste kunnen we denken aan het bewaren in het geheugen. Maria bewaarde "deze woorden" in haar hart. Zij bewaarde ze in haar geheugen. Ons geheugen moet zijn zoals de ark van het Verbond waarin het Manna uit de hemel bewaard werd. Het Manna is de goddelijke waarheid, zij moet in ons geheugen blijven.
Toch is dit niet genoeg. Veel mensen hebben een goed geheugen. Ze bewaren makkelijk wat ze horen. Maar ze hebben geen goed hart, ze leven niet naar wat zij horen. Dan zullen zij door hun bewaren niet zalig zijn.
We moeten dan, ten tweede, bij het bewaren van het Woord vooral daaraan denken dat we het in het werk stellen. Dat wil zeggen, dat we nauwkeurig zorg dragen om ons leven, onze wandel en onze omgang overeen te laten komen met wat wij horen en weten. Zalig bent u die Gods woord hoort en zo bewaart!

Christus leert ons hier dus dat wij eerder zalig zijn wanneer we Gods Woord horen en dat onderhouden, dan Zijn moeder was omdat ze Hem op de wereld heeft gebracht. Zeker, dit is iets waar we ons over mogen verwonderen. En als het niet in de Bijbel had gestaan dan was het ongelofelijk, dat u, man of vrouw, in welke eeuw van de wereld u ook leeft, eerder zalig zult zijn dan Maria, indien u het Woord van God hoort en bewaart. 

Het is het opmerken waard dat de vrouw in de tekst die uitroept dat zij zalig was die Christus gebaard en gevoed had anders spreekt dan Elizabeth. Elizabeth sprak Maria ook zalig, maar om een andere reden. Deze vrouw riep: "zalig is de buik die U gedragen heeft en zijn de borsten die U hebt gezogen." Maar Elizabeth riep uit: "Zalig is zij die geloofd heeft."
Bij deze woorden maakte een geleerde schrijver een goede opmerking. "Als de maagd Maria" zegt hij "Christus niet had gebaard in haar hart door het geloof, zowel als door haar lichaam, dan zou zij niet zalig geweest zijn. Want Elizabeth verklaart hier waarin de zaligheid van de maagd Maria en van alle uitverkorenen bestaat, namelijk in het geloof."

Bewerkt naar een preek van Christopher Love (1618-1651) Presbyteriaans Predikant te St. Lawrence Jewry (een kerk in het stadshart van Londen)

J.A.J. Pater