ALLEEN VOOR KINDEREN
‘Uit de mond van kleine kinderen en zuigelingen
hebt U een sterk fundament gelegd…. ‘(Psalm 8,3)
Iedereen is niet overal welkom.
Een code op een deur.
Een pasje bij de toegang.
Een leeftijdsgrens.
Een huidskleur was soms een verhindering.
Hoe staat dat met de kerk?
Wie zijn er welkom?
Geldt er een leeftijdsgrens voor geloven?
Alleen voor ouderen?
Zijn er voorwaarden?
Moet je een opleiding hebben?
Een kerkelijke achtergrond?
Alleen voor kinderen.
Stel je voor: een bord bij de ingang van de kerk.
Dat moet een vergissing zijn.
De kerk is juist niet iets voor kinderen.
Of toch wel….?
De wereld om ons heen is niet altijd kindvriendelijk.
Maar dat verandert.
Winkels hebben een speelhoek.
Campings letten op de kleintjes.
Advertenties laten de ‘kindvriendelijkheid’ zien.
En de kerk?
Laten wij bij Jezus beginnen.
Hij was zeer zeker kindvriendelijk.
Hij zegende de kinderen.
Hij stelde een kind in het midden als voorbeeld.
Hij werd Kind onder de kinderen.
Hij stelde met nadruk:
‘Ik verzeker jullie: als je niet verandert en wordt als een kind, dan zul je het koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan’ ( Mattheüs 18,3)
Alleen voor kinderen.
De achtste Psalm is er één van David.
Hij zingt van zijn HEERE (Jahwe).
David heeft Hem leren kennen als een trouwe God.
Wat was David zelf vaak ontrouw.
Wat een genade.
Hij zingt ook van zijn Heere (Adonai).
David heeft Hem leren kennen als de Machtige, de Gebieder.
Deze Heere was de wettige Bezitter van hemel en aarde.
Wat een troost.
Deze HEERE Heere is de God van de hemel en van de aarde.
Van de machtige bergen en de schitterende sterren.
Hoe groot is Hij.
Maar Hij is ook de God van de mensen.
De broze mensen.
De sterfelijke mensen.
Wat is de mens, dat U aan hem denkt.
Groots in het grote en groot in het kleine.
Deze God is vertederd wanneer kinderen en zuigelingen loven.
Hij zorgt voor Zijn lof uit hun monden.
Ja nog meer….
Wanneer de kleinen zingen, verstommen de groten.
Dan houden vijanden de mond.
En zij die Zich op Hem willen wreken.
Dat kinderlied doet wat.
Dat kinderlijke geloof.
Dat maakte Jezus eens mee.
Hij zuiverde de tempel (Matth.21)
Hij veegde de vloer van het tempelplein aan
met kopers, verkopers en wisselaars.
De zweep ging er over.
Geen rovershol.
Het huis van Mijn Vader is een huis van gebed.
Vervolgens genas Hij blinden en lammen.
En kinderen riepen: Hosanna, de Zoon van David.
Toen moest je de Joodse leidslieden zien.
Na die wonderen en na die lofzang.
Eén brok vijandschap.
Toen nam Jezus het woord.
Hij verwijst naar Psalm 8.
Hebben jullie nooit gehoord:
‘Ik bereid mij lof uit de mond van kinderen’.
Alleen voor kinderen.
Jezus wil kinderlijk geloof.
Kinderlijk eerlijk in de liefde.
Zonder omhaal.
Kinderlijk eerlijk in de wet.
Zonder sluipweggetjes, sluwheid en list.
Kinderlijk eerlijk in het gebed.
Met niets achter-de-hand.
Dat kinderlijke geloof breekt vijandschap.
Het breekt bolwerken van vroomheid stuk.
Wanneer wij allen niet worden als een kind…
Wij kunnen het Koninkrijk der hemelen niet binnen.
Soms gaan kinderen ons voor.
Zonder kramp.
Zonder huiver.
Zonder mensenvrees.
Zo moeten wij allen worden.
Niet kinderachtig, maar kinderlijk.
Blanke oprechtheid.
Hoe kan dat gebeuren?
Door opleiding, ontwikkeling, school?
Door werken, opwerken, enz.
Nee.
Oprecht door de Heilige Geest.
Hij leert ‘Abba Vader’ zeggen, dat is ‘kind’ worden.
Die Geest getuigt met onze geest
dat wij kinderen Gods zijn.
Geloof en bekering heet dat.
Wanneer wij dat niet willen
en ons daar tegen blijven verzetten,
staan we nog steeds buiten Zijn Koninkrijk.
Alleen voor kinderen.
Laat de kinderen tot Mij komen.
De kleinen en de groten.
Hoor hen roepen.
Hosanna, de Zoon van David.
Ds. F. van Roest