HEERE, maak mij Uw wegen bekend, leer mij Uw paden
(Psalm 25:4)

Psalm 25 is gedicht door David. Hij had het erg moeilijk. Hij moest vluchten. Voor wie? Waarschijnlijk voor Absalom, zijn eigen zoon. Wat moeilijk! Zijn leven was zelfs in gevaar. Midden in de duisternis vertrouwt hij op de Heere. Hij bidt: “Mijn God, op U vertrouw ik, laat mij niet beschaamd worden” Dit gebed heeft hem gesterkt. Hij kan zelfs door het geloof belijden: “Ja, allen die U verwachten, worden niet beschaamd”

Maar de vijanden zijn er nog. David voelt zich zwak en klein. Het is bij hem erg wisselend. Nu eens is er vaste hoop, dan weer kwellen zijn zonden hem. Daarom vlucht hij tot zijn God: “Heere, maak mij Uw wegen bekend, leer mij Uw paden“.
Eigenlijk zegt hij twee keer hetzelfde.

Wat bedoelt hij met die wegen en paden? Ongetwijfeld denkt hij aan Gods leiding, aan Gods voorzienigheid. Wat zal er in de komende tijd gebeuren? Wat zullen mijn vijanden doen? Dat zijn bekende gedachten, te vinden bij oud en jong. Bij de ouderen: In welke wereld zullen mijn kinderen leven? Welke moeiten en goddeloosheden zullen ze moeten verwerken? Bij de jongeren leven déze vragen: Met welke gevaren moeten wij straks leven? Heeft het leven nog wel zin? Sommigen zitten vol angst.
Weet u wat ook blijkt? Elke gemeente, jong en oud, valt in twee delen uiteen: ongelovigen en gelovigen.

De ongelovigen willen niet van Gods bestuur weten. Zij proberen zelf hun leven vorm te geven. De gelovigen leren met David smeken: “Heere, maak mij Uw wegen bekend.” Hebt u dat ook geleerd? 

Nee, het is niet altijd even helder. Ook als wij de Heere vrezen, kunnen we nog zo afdwalen. Verschillende keren menen we het beter te weten dan de Heere. Of we willen ons niet laten leiden door Hem. Soms worden we beïnvloed door de wereld, of we luisteren naar wat de duivel ons influistert. Soms hebben we het niet eens in de gaten. 
Wat is het dan toch gelukkig dat Christus is gekomen. Hij wil u verlossen van uw onwil, uw blindheid en zwakheid. Vertel Hem openlijk, hoe arm en zwak u bent. Smeek het maar: “Herschep mijn hart, en reinig Gij, o Heer, die vuile bron van wanbedrijven.” Hij verhoort op Zijn tijd, op Zijn manier.

Naar een meditatie van wijlen ds. D. van den Berg te Veenendaal.

J.A.J. Pater